Yvette’s Bullenblog   Rust zacht mijn lieve Boesje…,

In 2013 haalde ik Boesje samen met Lennox op bij een broodfokker, omdat deze gelukkig ging stoppen met het fokken van bulletjes.

Lennox was gebruikt als dekreu en Boeboes, omdat ze nog zo jong was had gelukkig nog maar 1 nestje gehad.
Lennox kende maar 1 ding en dat was rijen,  Boesje kende maar 1 ding en dat was angst.
Boesje sloop hier over de grond met grote angstoogjes.
Eten deed ze de 1e dag niet, de 2e dag niet, de 3e dag niet.
Alles wat ik haar voorzette weigerde ze.
Ze begon voor het eerst te voelen wat liefde en knuffels betekenen en kreeg stap voor stap vertrouwen in mij.
De enige manier om bij haar wat eten binnen te krijgen was onder dwang.
Maar dat botste met de eerste tekenen van vertrouwen die ze in mij kreeg.
Ik heb toen de dierenarts ingeschakeld waar ze 2 dagen verbleef en daar hebben ze haar aan het eten gekregen.
Met die brokken gingen we hier verder en dat lukte.
Zowel het eten als het vertrouwen gingen elke dag beter.
Ze was van ver gekomen, maar had nog een lange weg te gaan om een normale gezonde hond te worden.
Zo gingen de dagen, weken, maanden voorbij.
Na een half jaar kreeg ze haar eerste sloopneigingen.
Heel normaal voor een bulletje die van alles nog moest inhalen.
Ik stond dan ook bijna te jubelen bij het gesloopte kussen.
Later bleek, dat haar sloopneigingen niet een fase waren, maar doorgingen totdat ze bijna 9 jaar was.
Ze kreeg dan ook niet voor niets de bijnaam interieurverzorgster.
Ook wat betreft het eten was ze heel consequent.
De brokken die ze bij de dierenarts geleerd had te eten gingen er altijd in.
Al het andere liet ze staan, al gaf je haar een biefstuk, ze weigerde.
Dit heeft ze zo’n 5 jaar volgehouden, totdat ze eindelijk de smaak van koekjes, haring en vlees te pakken kreeg.
En vanaf dat moment waren je vingers niet meet veilig, want ze griste alles uit je hand.
Zo had ze nog meer eigenaardigheden, ze was niet sociaal naar de andere hondjes en ze had een hekel aan wandelen.
Kwamen de andere hondjes te dichtbij dan gromde ze en niemand waagde het dan ook bij haar op haar kussen of in haar mand te gaan liggen.
Ging ze mee in de auto om ergens te gaan wandelen, dan gebeurde het regelmatig dat ze besloot halverwege de wandeling, dat het nu wel genoeg was en als een speer schoot ze in 1 rechte lijn terug naar de auto.
Wat ze wel altijd geweldig vond was met mij mee in de auto als co-piloot.
En toen kwam het adoptiebulletje Romy naar het Bullenhuisje.
Romy leek haar gegrom niet te pikken, althans dat dacht ik.
Er was iets heel anders aan de hand merkte ik een paar dagen later.
Boesje bleek heel erg ziek te zijn en dat had Romy veel eerder door dan ik.
Ze bleek een auto immuunziekte te hebben en het was even heel kritiek of ze de volgende dag nog zou halen.
Maar door adequaat handelen van Daan in Sleeuwijk heeft ze het gered en ging haar leventje door met om de dag een half pilletje prednison.
So far so good tot er weer iets aan de hand leek en ik meteen dacht dat de auto immuunziekte door de prednison heen was gebroken.
Dat bleek niet zo te zijn, maar nu waren haar nieren het probleem.
Ze moest direkt op een streng dieet.
Dat was de 1e dag even schrikken toen ze in plaats van vers vlees opeens een bak met speciale brokken voorgeschoteld kreeg.
Je zag haar terugdeinzen.
Dat heb ik snel opgelost door er elke keer blikvoer van hetzelfde merk door te doen en er bij elke maaltijd verse gekookte groente of fruit bij te geven. Banaan was haar favoriet.
Gelukkig werkte dit strenge dieet heel goed en hoopte ik weer dat ze nog lang bij mij zou blijven.
Het werd warm buiten en Boesje had daar voor het eerst van haar leventje last van.
Ze werd steeds ‘stiller’ en lag steeds meer in haar favoriete mandje.
Maar dan had ze weer een opleving en leek alles weer normaal.
Tot een paar dagen geleden.
Ik besloot een afspraak te maken om haar nierwaarden weer te laten checken.
Omdat ik het liefste naar Daan of Walter wilde gaan met haar kon ik pas 2 dagen later bij Walter terecht.
Maar ze verslechterde en kreeg een epileptische aanval.
Ik durfde niet langer te wachten en kon meteen ‘s avonds komen.
Het trapje op naar de auto koste haar heel veel moeite.
In de auto lukte het haar niet om op de bijrijderstoel te gaan zitten, waar ze zo vaak als co-piloot had gezeten en bleef ze op de grond zitten.
Tijdens het uurtje naar Sleeuwijk rijden heb ik de hele weg met haar gepraat, voor haar gezongen en haar kopje geaaid en zij keek mij steeds weer aan met die lieve blik van haar.
In Sleeuwijk aangekomen heb ik haar naar binnen gedragen, want het stukje van de auto naar binnen, was al te veel voor haar.
Mijn hart was al langzaam aan het breken.
En toen wees het bloedonderzoek uit dat ze echt doodziek was en zich ook doodziek voelde.
Een aantal waarden waren zo extreem hoog dat ze niet meer te meten waren.
We konden niets meer voor haar doen, ik moest haar loslaten.
Ik ben met haar op de grond gaan zitten en heb haar in mijn armen genomen.
Bij het 1e prikje voelde ik haar na een paar seconden heel rustig wegglijden.
En na het 2e prikje stopte haar hartje met kloppen.
Ik hield haar warme lijfje dicht tegen mij aan en mijn tranen begonnen uit mijn ogen te stromen, mijn hart was gebroken.
Dag lief meisje van mij, mijn oogappeltje, mijn alles, je laat een enorm grote leegte achter en vooral een heel groot gat in mijn hart.
Een gat dat nooit meer zal genezen.
Je hebt mij 8 jaar al jouw liefde gegeven, wat zal het verschrikkelijk moeilijk zijn om zonder jou door te gaan.
Rust zacht mijn lieve Boesje.